Paragraaf 7 Oefentoets
Download de pdf van onderstaande oefentoets. Maak een print, vul het juiste antwoord in en controleer daarna het resultaat.
Kies goed (g = ) of fout (f = )
1. Voorbeeld van een empirisch mensbeeld: een mens hoort zich fatsoenlijk te gedragen.
of
2. Een dier is een zelfbewust wezen.
of
3. Volgens Adam Smith is de mens van nature een egoïstisch wezen.
of
4. Het sociaal contract wordt gesloten tussen kerk en staat.
of
5. Volgens Adam Smith verliezen mensen die té egoïstisch zijn, de sympathie van hun medemensen.
of
6. In een vrije markteconomie zijn de productiemiddelen niet in handen van particulieren.
of
7. Sartre had een deterministisch mensbeeld.
of
8. Sartre leefde in de 18-de eeuw.
of
9. Adam Smith was voorstander van een grote en krachtige overheid.
of
10. In het christelijk mensbeeld is de mens is een moreel wezen. Hij kan dingen goed doen maar ook fout.
of
11. Thomas van Aquino hanteerde een scheppingstheologie.
of
12. De christelijk sociale leer erkent het recht op privébezit, maar bij de uitoefening van dit recht moet je rekening houden met anderen.
of
13. Gespreide verantwoordelijkheid: alleen in situaties dat natuurlijke gemeenschappen zoals gezin, school, vereniging en bedrijf een bepaalde verantwoordelijkheid niet kunnen waarmaken, moet de staat hulp bieden.
of
14. In het mensbeeld van Freud heeft de mens van nature een hang naar altruïsme.
of
15. Voor Freud bestaat en ontwikkelt de cultuur zich bij de gratie van driftverzaking en sublimering.
of
Juiste antwoorden
1f, 2f, 3g, 4f, 5g, 6f, 7f, 8f, 9f, 10g, 11g, 12g, 13g, 14f, 15g,
Uitslag:
1 t/ 9 vragen goed: slecht.
10 en 11 vragen goed: onvoldoende.
12 vragen goed: voldoende.
13 goed: ruim voldoende.
14 goed: goed.
15 goed: uitstekend.