Paragraaf 9 Oefentoets

Download de pdf van onderstaande oefentoets. Maak een print, vul het juiste antwoord in en controleer daarna het resultaat.

Kies goed (g = ) of fout (f = )

1. Levensbeschouwelijk betekent het woord ‘zin’: een aantal woorden, dat samen een bepaalde betekenis heeft.
of

2. Een voorbeeld van een vraag bij alledaagse zin: “Waarom ging mijn klasgenoot op zo‘n jonge leeftijd dood?”
of

3. Zingeving: een mens geeft betekenis aan zijn ervaringen of aan zijn gehele bestaan.
of

4. Een mens wil betekenis geven aan zijn ervaringen en wil ook weten wat hij er mee kan.
of

5. Volgens Maslow is de behoefte aan zelfontwikkeling en zelfverwerkelijking een fysieke behoefte.
of

6. Mensen stellen de zinvraag bij een persoonlijke catastrofe.
of

7. Bevorderend voor zingeving zijn vrijheid, zelfverwerkelijking, betrokkenheid en ontkenning.
of

8. Het gevoel ergens bij te horen (verbinding) en deel te kunnen nemen aan sociale verbanden en activiteiten, draagt ook bij aan gevoelens van zinvolheid.
of

9. In een hindoeïstische cultuur zal de hindoeïstische manier van zingeving dominant zijn.
of

10. In de 20-ste eeuw ontstonden stromingen als humanisme, liberalisme, socialisme en feminisme.
of

11. Vanaf eind vorige eeuw raakt zingeving nadrukkelijk geïnstitutionaliseerd in Nederland.
of

12. Het proces waarbij levensbeschouwing meer er meer wordt betrokken op het persoonlijke leven van mensen en onttrokken aan de samenleving, noemen we privatisering van levensbeschouwing.
of

13. Voorbeeld van immanente vorm van zingeving: vijf keer per dag bidden tot god.
of

14. Het christelijke begrip ‘verlossing’ betekent: de mens gaat een verbinding aan met de natuur.
of

15. Transcendent: alles wat behoort tot deze wereld.
of

Antwoorden
1f, 2f, 3g, 4g, 5f, 6g, 7f, 8g, 9g, 10f, 11f, 12g, 13f, 14f, 15f.

Uitslag:
1 t/ 9 vragen goed: slecht.
10 en 11 vragen goed: onvoldoende.
12 vragen goed: voldoende.
13 goed: ruim voldoende.
14 goed: goed.
15 goed: uitstekend.