Paragraaf 6 Beƫindigen voltooid leven wettelijk mogelijk gemaakt

Opdracht 29

In hoofdstuk 3 van de initiatiefwet Waardig Levenseinde van D66 (zie hieronder) wordt aangegeven hoe de hulp bij zelfdoding te werk gaat nadat de levenseindebegeleider heeft vastgesteld dat hij gerechtigd is om hulp te bieden bij zelfdoding. Vooral geeft het aan wat de rol is van de levenseindebegeleider. Vat deze procedure samen in zes punten.

Hoofdstuk 3 Hulp bij zelfdoding
Artikel 3
Indien is voldaan aan de zorgvuldigheideisen, bedoeld in artikel 2, aanhef, onderdelen a tot en met f, treedt de levenseindebegeleider in overleg met de verzoeker teneinde een tijdstip van de voorgenomenzelfdoding door de verzoeker vast te stellen.

Artikel 4
1. Na de vaststelling, bedoeld in artikel 3, schrijft de levenseindebegeleider de middelen tot zelfdoding voor.
2. De apotheker verstrekt de middelen tot zelfdoding die zijn voorgeschreven uitsluitend aan de levenseindebegeleider. Artikel 61, eerste en negende lid, tweede volzin, van de Geneesmiddelenwet, zijn niet van toepassing.

Artikel 5
De levenseindebegeleider:
a. verschaft de middelen tot zelfdoding niet eerder aan de verzoeker dan op het tijdstip, bedoeld in artikel 3;
b. draagt ervoor zorg dat de verschafte middelen die niet worden gebruikt door de verzoeker, zo spoedig mogelijk worden bezorgd bij de apotheker, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 6
De levenseindebegeleider is aanwezig bij de zelfdoding door de verzoeker.