Paragraaf 7 Verdiepingsstof: wat mogen we verlangen van een bedrijf op ethisch gebied?

Opdracht 32
Lees het volgende verhaal.

Alibi op bestelling
Op zoek naar een goede smoes? Een keer een avond stappen met je geheime minnares van kantoor, zonder allerlei lastige telefoontjes met je vrouw? Wil je iemand ontmoeten zonder dat je baas het weet? Heb je genoeg van al dat gedraai en gelieg? Sinds kort kun je in Nederland terecht bij een Alibi-bureau. Dit bureau helpt je aan ijzersterke alibi’s. Zo voert het bureau neptelefoontjes naar partner of naar werkgever met de mededeling dat de vergadering toch doorgaat en dat meneer daar verwacht wordt.

Ook is het bureau erg goed in het versturen van een schijnuitnodiging voor een congres, bijvoorbeeld in Zuid Frankrijk. Op de uitnodiging staat een telefoonnummer voor de ‘achterblijvers’. Als de partner even naar dit nummer belt, krijgt ze ‘madame Leblanc’ aan de telefoon van de congresorganisatie. Dat madame Leblanc in feite een medewerkster is van het Alibi-bureau ontgaat de partner.

Het Alibi-bureau heeft inmiddels al 2500 smoezen verzonnen. Het bureau betaalt goed voor originele en effectieve smoezen: tot 250 euro per smoes. Volgens de directeur van het Alibi-bureau, Frank Elders, heeft het bedrijf een gat in de markt ontdekt: ‘Per maand doen zo’n twintig mensen een beroep op ons. Natuurlijk veel zakenmensen, maar ook mensen van wie je het niet zo verwacht. Een eenvoudige kantoormedewerker die al jarenlang een geheime relatie heeft met een secretaresse of een werkende vrouw die het niet meer naar haar zin heeft met haar man en ook wel eens een avontuurtje wil.’

Hij is het niet eens met de kritiek dat hij een onfatsoenlijk bedrijf heeft: ‘Je moet het gewoon als business zien. Wij verdienen er ons brood mee. Als het bedrijf zou verdwijnen, zou ik vijf mensen op straat moeten zetten. Er is gewoon vraag naar onze diensten. Ik heb door een jurist laten uitzoeken of alles legaal is wat we doen. Nou, die jurist zei dat er niets onwettigs is aan mijn bedrijf. Fatsoen is gewoon een subjectief begrip. Het is persoonlijk. Wat voor de een niet kan, kan voor de andere wel. Daar komt bij: fatsoen en zaken zijn twee verschillende dingen. Als je ze met elkaar in verband brengt, heb je niet goed in de gaten wat zakendoen is.’

a. Is de eigenaar van dit Alibibureau een aanhanger van de minimale visie, de tussenvisie of de maximale visie? Motiveer!

b. Wat vind je zelf van dit bureau? Motiveer!

 

Opdracht 33
Test. We gaan nu bekijken welke visie op bedrijf en maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) bij jou past.

Er volgen negen stellingen. Als je het eens bent met de stelling, geef je een 9, ben je het niet eens met de stelling dan geef je een 1. Vervolgens tel je het aantal punten op. De docent geeft vervolgens de uitslag.

Stellingen

  1. Een bedrijf mag haar medewerkers niet zwart betalen.
  2. Een mondelinge overeenkomst hoor je na te leven.
  3. Antidateren (andere datum op de factuur dan de werkelijke aankoopdatum) hoort niet.
  4. Een winkel dient eerlijk te zijn in de informatie die zij aan de klant verschaft.
  5. Een bedrijf behoort.
  6. Bij een vacature hoort een bedrijf – bij gelijke capaciteiten – een vrouw aan te nemen als er in dat bedrijf weinig vrouwen in hoge functies werken.
  7. Een bedrijf behoort niet te investeren in landen die de mensenrechten op grove wijze schenden.
  8. Belangrijkste doelstelling van de onderneming hoort te zijn de zorg voor werkgelegenheid.
  9. Een multinationale onderneming behoort als doel te hebben dat de arme mensen in de derde wereld het beter krijgen.

 

Opdracht 34

a. Voer een gesprek met een ondernemer over de vraag wat je wel en wat je niet van een bedrijf mag verwachten op ethisch gebied. Breng onder andere de volgende vraagstukken ter sprake:

  • wel of niet aan de wet houden?
  • overeenkomsten naleven?
  • zwart werken in het bedrijf?
  • hoe ga je om met klanten/consumenten?
  • eerlijk zijn tegen de klanten?
  • moet je als ondernemer een gedane belofte nakomen?
  • hoe ga je als bedrijf om met het milieu?
  • gehandicapten in dienst nemen?
  • voorkeursbeleid voor allochtone minderheden?
  • sponsoring van goede doelen?
  • wel of niet rommelen met de boekhouding?
  • wat doe je met onveilige producten?
  • wel of geen porno in de winkel?

b. Maak een verslag van het gesprek en schrijf er een commentaar bij.

c. Presenteer de resultaten van je werk aan de klas.