Paragraaf 8 Oefentoets

Download de pdf van onderstaande oefentoets. Maak een print, vul het juiste antwoord in en controleer daarna het resultaat.

Kies goed (g = ) of fout (f = )

1. “Een verkoper hoort eerlijk te zijn tegenover zijn klanten.” Dit is een voorbeeld van beroepsmoraal.
of

2. Sommige beroepen hebben wél een beroepsmoraal, sommige beroepen niet.
of

3. Een beroepscode is een samenhangend geheel van waarden, normen en/of regels met betrekking tot de uitoefening van het beroep.
of

4. De jaarlijkse omzet en winst- en verliesrekening: dat is het hart van de bedrijfscultuur.
of

5. Symbolen kom je in het bedrijfsleven niet tegen, wel bij levensbeschouwelijke organisaties.
of

6. Elementen van een bedrijfscultuur zijn herkenbaar aan specifieke rituelen.
of

7. Geschenken aannemen met een waarde van maximaal 100 euro: een voorbeeld van een algemene bedrijfscode.
of

8. Imago van het bedrijf is hetzelfde als de identiteit van een bedrijf.
of

9. “Welke winstdoelstelling heeft ons bedrijf voor volgend jaar?” Dit is een voorbeeld van een bedrijfsethische vraag.
of

10. Shareholders zijn alle belanghebbenden bij een bedrijf.
of

11. Als iets juridisch is toegestaan voor een bedrijf is het moreel ook altijd juist.
of

12. Vanuit Kant is het ethisch gezien een geode zaak als een bedrijf aan MVO doet met als doel de omzet te verhogen.
of

13. Volgens de minimale visie moet het bedrijf zich houden aan wet en fatsoen.
of

14. De middenvisie geeft aan dat een bedrijf moet bijdragen aan maatschappelijke verandering.
of

15. Volgens de meerderheid in het bedrijfsleven en de samenleving past de maximale visie niet echt bij het bedrijfsleven.
of

Antwoorden
1g, 2f, 3g, 4f, 5f, 6g, 7f, 8f, 9f, 10f, 11f, 12f, 13g, 14f, 15g.

Uitslag:
1 t/ 9 vragen goed: slecht.
10 en 11 vragen goed: onvoldoende.
12 vragen goed: voldoende.
13 goed: ruim voldoende.
14 goed: goed.
15 goed: uitstekend.